KORTE EN DUIDELIJKE TIPS VOOR ONDERZOEKSOPDRACHTEN EN -TENTAMENSTOF (HBO/MBO+).
ALLES OVER REPRESENTATIVITEIT
In dit artikel: Inleiding representativiteit. Drie eisen voor een goede steekproef, Wat is representativiteit? Een voorbeeld ,Acht aandachtspunten van representativiteit. Werkinstructies, representativiteit van onderzoek, Representativiteit beschrijven in de methodologie. Representativiteit TIJDENS het veldwerk, Representativiteit in de rapportage, scriptie ; Representativiteit, databewerking, het toepassen van weging ; Representativiteit in het hoofdstuk Conclusie ; Representativiteit in het hoofdstuk Discussie.
Inleiding: Een Representatief onderzoek... Wat heb je aan een onderzoek als niet iedereen meedoet? Dan is de uitkomst toch altijd maar een schatting? Als andere mensen hadden meegedaan aan je onderzoek dan waren er misschien andere uitkomsten! Antwoord: Als je 50 eieren omhoog gooit en elke keer valt het ei kapot. Moet je dan nog alle andere eieren testen om te weten of ze kapot gaan? Nee. Je hebt dus genoeg aan een 'steekproef' van 50 om conclusies te trekken. (Er is dan nog steeds een kleine kans dat het 51e ei niet kapot valt maar ... ik durf dat risico wel te nemen).
Een groep van 50 eieren testen uit een totale groep van miljarden eieren is een voorbeeld van een onderzoek op basis van een steekproef. Een onderzoek gaat meestal niet over eieren. En we stellen specifieke eisen aan de keuze van de deelnemers (steekproef). Dat komt doordat we op basis van de steekproef toch conclusies willen trekken over de hele groep (=populatie/ alle klanten / bewoners en mensen verschillen wle wat meer van elkaar dan eieren).
Drie eisen voor een goede steekproef
De voorwaarden om conclusies te mogen trekken over de hele groep terwijl niet iedereen meedoet zijn: 1) De steekproef moeten voldoende groot zijn. (Je kunt niet concluderen dat de klanten van ABC BV ontevreden zijn wanneer je maar 5 klanten hebt geenquêteerd). 2) De deelnemers moeten toevallig geselecteerd zijn om mee te doen (Random steekproef= willekeurig gekozen= stochastische steekproef = kanssteekproef). 3) De samenstelling van de groep die meedoet moet lijken op de hele groep (= de groep moet representatief zijn).
ad 1) Dit is het makkelijkste. Het aantal ingevulde enquêtes dat je nodig hebt bereken je met de 'Steekproefcalculator' of handmatig met behulp van de 'Steekproefformule'. ) ad 2) Je moet ervoor zorgen dat iedereen een eerlijke (gelijke) kans heeft om door jou uitgekozen te worden. Dat kan je bijvoorbeeld bereiken door de deelnemers niet uit te kiezen maar willekeurig enquêtes uit te delen aan voorbijgangers of willekeurig namen te kiezen uit een lijst met klanten. (Helaas lukt het vaak niet om echt iedereen een gelijke kans te geven om mee te doen...). ad 3) De juiste samenstelling van deelnemers? Hoe kan je daarvoor zorgen? Je kunt mensen immers wel vragen om mee te doen maar je kunt ze niet dwingen. Je kunt er dus niet veel aan doen wanneer er teveel mannen meedoen of teveel ouderen. Als dat gebeurt dan is je steekproef niet meer representatief. Anders gezegd: de groep die meedoet is geen goede afspiegeling van de hele groep. Want, stel dat in de hele populatie van 1200 klanten de helft vrouw is en de helft man. Je deelt enquêtes uit aan 500 klanten. Achteraf heb je 100 enquêtes terug van mannen en maar 40 van vrouwen. Je steekproef voldoet dan niet aan voorwaarde 3. Anders gezegd: de antwoorden van de mannen zijn veel meer meegenomen in je onderzoek dan de mening van de vrouwen. Representativiteit van de steekproef is heel belangrijk.
Voorbeeld over representativiteit Henry doet een klanttevredenheidonderzoek voor de website van Research Company met maandelijks ruim 2400 unieke bezoekers. Henry heeft op de website een pop-up geplaatst met een enquête. De pop-up heeft 10 dagen op de site gestaan en er hebben maar liefst 300 unieke bezoekers meegedaan aan de vragenlijst. henry concludeert dat 30% van de deelnemers de website verouderd vindt.
Henry presenteert de resultaten aan de manager online marketing. De manager vindt de uitkomst vreemd. Hij vindt 30% een erg hoog percentage. "Klopt je steekproefomvang wel?" "Ja, hoor" zegt Henry. Er hebben 300 klanten meegedaan. "Is de steekproef wel representatief?" Henry snapt de vraag niet helemaal. "Wat bedoelt u? Iedereen die de site bezocht kreeg eerlijke kans om mee te doen.... Het is dus een random/toevals steekproef". De manager denkt dat de steekproef niet representatief is voor alle bezoekers van de site. Manager: "Ik denk dat vooral jonge klanten de vragenlijst hebben ingevuld". Daardoor lijkt het dus alsof 30% van alle klanten de website verouderd vindt maar je hebt vooral de mening van de jongeren meegenomen in je conclusie".
Acht aandachtspunten om te letten op de representativiteit Een scriptie vraagt 8x om aandacht voor het onderwerp representativiteit: 1) Methodologie. Je moet beschrijven hoe je er voor gaat zorgen dat je onderzoek/ steekproef representatief is. 2) Methodologie. Je moet de populatie die je gaat onderzoeken goed beschrijven (leeftijd? geslacht? inkomen?...) 3) Methodologie. Je moet beschrijven hoe je steekproefkader eruit ziet. Heb je een adressenbestand of emailbestand? Is dat compleet? Aktueel? Welke mensen uit je populatie zijn bereikbaar voor je onderzoek? In welke mate wijkt dat bestand af van de populatie die je wilt onderzoeken? 4) Veldwerk. Tijdens het vergaren van respons moet je misschien bijsturen zodat je op het einde een mooie (representatieve) samenstelling hebt in je dataset. 5) Rapportage. Tijdens het beschrijven van de respons hoort dus ook een kopje 'representativiteit'. Zeg dus bij de beschrijving van de respons iets over de samenstelling van je dataset. Lijkt de groep die mee heeft gedaan op de populatie? Is het percentage vrouwen dat mee heeft gedaan even groot als in de populatie of hebben er naar verhouding meer vrouwen meegedaan en moet je eigenlijk concluderen dat de steekproef niet representatief is. ( Eigenlijk gaat je onderzoek dus niet over de mening van de klanten maar alleen over de mening van de vrouwelijk klanten). 6) Databewerkingen, weging. Als je gaat 'wegen'. Met weging proberen de (meer ervaren) onderzoekers een te-kort aan bepaalde respons te corrigeren. (Zeer interessante maar ook complexe en riskante techniek). 7) Conclusies. Als je onderzoek niet representatief is moet je dat natuurlijk ook aangeven in je conclusie. Omdat je aan mkoet geven dat de conclusie dan betrekking heeft op een DEEL van je populatie. 8) Discussie. Je moet beschrijven wat de kwaliteit van je onderzoek: Betrouwbaarheid, Validtiteit en Bruikbaarbeid?. De representativiteit van je respons is van invloed op al deze aspecten.
Acht instructies om verantwoord om te gaan met representativiteit in onderzoek / scripties
ad 1) Methodologie: Opzet van het onderzoek. In het hoofdstuk methodologie beschrijft de onderzoeker hoe het onderzoek is opgezet (dus voordat je het uitvoert). Daarbij behoort ook de beschrijving van de steeproefmethode. Hoe ga je proberen om een representatieve steekproef te krijgen?
ad 2) Methodologie: Beschrijving van de doelgroep/ populatie. Een deel van deze beschrijving is soms terug te vinden in de contextanalyse (interne analyse). Dit hangt van je onderzoeksonderwerp af. Soms is het logischer om het mee te nemen in de methodologie. Je beschrijft: - Hoe groot is de populatie (de hele groep waar je straks dus conclusies over gaat trekken)? - Hoe is de groep samengesteld? Je moet de RELEVANTE eigenschappen (achtergrondkenmerken) beschrijven. Meestal zijn dat leeftijd, geslacht; opleiding; inkomen... . Let op: Het gaat om die achtergrondkenmerken waarvan je denkt dat ze invloed hebben op de antwoorden die iemand geeft ( 'afhankelijke variabelen').
Voorbeeld: Als je onderzoek doet naar klanttevredenheid dan zijn achtergrondkenmerken als geslacht en leeftijd van invloed op de antwoorden die iemand geeft. Maar bij het onderwerp 'klanttevredenheid' zal ook meespelen of het een vaste klant is of niet. Stel echter dat je onderzoek gaat over de tevredenheid van mensen met de attracties in een stad. Dan zou ik als achtergrond kenmerk 'Woonplaats' belangrijk vinden. Want het maakt voor de mening van de persoon wel uit of hij zelf uit de stad komt waar de attracties zijn of dat hij ergens anders vandaan komt (toerist).
Voor een Representatieve steekoproef moet de steekproef dus lijken op de samenstelling van de populatie.
Voorbeeld: Klanttevredenheid ABC BV Klantenbestand: 1000 mannen 200 vrouwen 10% klanten is jonger dan 21 jaar 40% is tussen 21 en 35 jaar 50% is ouder dan 35 jaar.
Steekproefbestand: 100 mannen 15 vrouwen 8% is jonger dan 21 jaar 46% is tussen 21 en 35 jaar 46% is ouder dan 35 jaar.
De samenstelling van de steekproef lijkt op die van de populatie. De verdeling mannen en vrouwen en de verdeling op leeftijd is vergelijkbaar. De steekproef voldoet dus wat betreft geslacht en leeftijd aan de 3e voorwaarde van een goede steekproef. De steekproef lijkt wat betreft samenstelling op de populatie/ het hele klantenbestand. Er is sprake van representativiteit.
ad 3) Methodologie: Beschrijving van je steekproefkader Beschrijf in methodologie ook waar je de adressen vandaan hebt. Een beschrijving van het 'steekproefkader' zegt veel over de kwaliteit van het bestand en ook over de betrouwbaarheid van de steekproef.
Voorbeelden van steekproefkaders: E -Een klantenbestand (hoeveel klanten, wat is de samenstelling van het bestand, is het aktueel) Een mailingbestand (welke adressen zitten er in? hoeveel? van wie?) Het groep winkelend publiek in een winkelstraat (hoeveel mensen denk te dat er totaal door de straat komen? waar komen ze vandaan? wat weet je van leeftijd/geslacht?) De bezoekers van een festival (hoeveel denk je dat het er totaal zijn? Is bekend hoeveel% man? hoeveel % vrouw? Waar vandaan?). Beschrijf dus het BESTAND waar de mensen uit worden geselecteerd.
ad 4) Veldwerk: Aandacht voor representativiteit TIJDENS het nemen van de steekproef Dit wordt te vaak vergeten. Hou tijdens het verzamelen van enquêtes bij wat de verdeling is (hoeveel % enquêtes heb je terug van mannen? hoeveel % van vrouwen? hoeveel % van jongeren/ouderen?). Reden: Als je tijdens het enquêteren oplet hoe het gaat met de representativiteit dan kan je er misschien nog wat aan doen! Als je het bijhoudt weet je dus dat je nog wat meer mannen moet enquêteren... Dan klopt je onderzoek dus aan het einde wat betreft de representativiteit veel beter. (En , achteraf tekorten in bepaalde groepen herstellen is haast nooit mogelijk...).
ad 5) Rapportage: Representativiteit in je rapport, scriptie Dit is waar het uiteindelijk om gaat. Dat je een vergelijking kan maken tussen de eigenschappen van de populatie die je onderzoekt en de steekproef die je hebt genomen. Je vergelijkt de samenstelling van populatie en steekproef. Je laat zien dat je steekproef representatief is voor de hele populatie.
(Je steekproef is eigenlijk de populatie maar dan in het klein).

De samenstelling van de hierboven beschreven steekproef lijkt wat betreft achtergrondkenmerken op de populatie.
Er zijn 87% mannen die hebben meegedaan aan het onderzoek, in de populatie is dat percentage 83%. Dat komt erg dicht in de buurt van het gewenste percentage.
De steekproef is representatief te noemen*. *) Dit is enigszins vereenvoudiging van de werkelijkheid omdat je eigenlijk ook nog per geslacht en per leeftijd moet gaan vergelijken. (hoeveel % van de vrouwen in de populatie is jonger dan 21 ? en hoeveel % is dit in de steekproef? Er zijn dus nog veel van dergelijke tellingen te doen voordat de controle op representativiteit volledig is uitgevoerd.
ad 6) Databewerking, Weging toepassen om afwijkingen in respons te 'corrigeren'. Het wordt door HBO studenten nauwelijks gedaan maar is in de onderzoekspraktijk wel gebruikelijk: Weging. Weging houdt in dat we de afwijkingen tussen de steekproef en de populatie gaan corrigeren. In het voorbeeld staat dat er 1000 mannelijke klanten zijn (83%) , in de steekproef zijn er 100 mannen die hebben meegedaan aan de enquête (87%). Er hebben dus naar verhouding iets teveel mannen meegedaan. Om dat te corrigeren kunnen we de antwoorden van de mannen voor 83/87 deel mee laten tellen. Dan tellen de stemmen van de mannen net zo zwaar mee 'alsof' ze slechts 83% van de mening van de klanten uitmaken. [In SPSS is daar een speciale functie voor 'weging' ].
ad 7) Conclusie: Wat schrijf je over representativiteit in het hoofdstuk Conclusie? Het onderwerp 'representativiteit' komt zelden terug in de conclusie van een onderzoek. Alleen wanneer het helemaal fout is gelopen. Dan kan het genoemd worden als een mogelijke oorzaak van bepaalde uitkomsten.
ad 8) Discussie: Wat schrijf je over representativiteit in het hoofdstuk Discussie? In het hoofdstuk Discussie beoordeelt de student zijn eigen onderzoek op kwaliteit (betrouwbaarheid, validiteit, nauwkeurigheid, representativiteit, bruikbaarheid). Wanneer er problemen waren met de representativiteit dan moeten die dus in dit hoofdstuk genoemd worden. Daarbij geldt als regel: Als er problemen zijn met de representativiteit noem ze dan ook in de discussie. Als je dat niet doet dan zal de scriptiecommissie aannemen dat je het zelf niet hebt gezien. Dat komt dan over als 'slordig'. Wanneer je het wel noemt laat je dus zien dat je snapt wat de term inhoudt en dat je het kan toepassen. Het wordt studenten meestal niet zwaar aangerekend als de representativiteit niet helemaal klopt. Maar het kost wel wat puntjes als je net doet alsof er niets aan de hand is.
EINDE VAN DIT ARTIKEL. Bekijk ook de andere artikelen. Klik hier voor een overzicht van alle artikelen. The Research & Education Company BV is een full-service onderzoeksbureau. Bekijk hier inspirerende voorbeelden van innovatieve onderzoeksprojecten. Voor junior onderzoekers hebben we de Steekproefcalculator die automatisch uitrekent hoeveel respondenten u netto moet realiseren voor een betrouwbaar en nauwkeurig onderzoek.
DEEL DEZE SITE MET MEDE-STUDENTEN Er is veel zorg besteed aan deze uitleg. Het is begrijpelijk geschreven met duidelijk voorbeelden. Maandelijks bezoeken 4000 HBO (en WO) studenten onze site. Als je vindt dat de site je goed geholpen heeft, vergeet dan niet om dit te delen en te liken.
|